«Ik vond één wet, de wet der Liefde; één leven, het leven, dat zich naar die wet voegde; één waarheid, de waarheid van een bestreden wil en een rustig en volgzaam hart. Daarop bedacht ik een boek te schrijven, dat voor alle menschen, hetzij rijk of arm, geleerd of ongeleerd, wereldschgezind of niet, een hulpmiddel zou zijn om in zichzelf de bron te vinden van alle welslagen, van alle waarheid, van geluk en talenten.» J. Allen